Saturday, December 29, 2012

Egyptomanie in de Villa Empain


Twee eeuwen egyptomanie in de Villa Empain





http://www.tvbrussel.be/nl/video/4/twee-eeuwen-egyptomanie-villa-empain

Christiaan Janssens

Wednesday, December 26, 2012

Iconologische ontleding van het graf van Toetanchamon


Iconologische ontleding van het graf van Toetanchamon


Oostwand


Toetanchamon ligt op een grafbed. Zichtbaar op zijn buik ligt een scarabee aan een halsketting. De scarabee is het symbool van de wedergeboorte. De farao heeft een bloemenkrans om de nek, wat een gebruik was bij begrafenissen. De mummie ligt op een grafbed in de vorm van een leeuw; symbool van koninklijke kracht. Het geheel van mummie en grafbed staat onder twee baldakijnen, die over elkaar heen zijn geplaatst. Tussen de palen van de binnenste baldakijn hangen twee bloemslingers. De palen zelf zijn ook versierd, dit in tegenstelling tot die van de buitenste baldakijn, die alleen twee rood-witte wimpels aan het boveneinde hebben. Beide baldakijnen zijn voorzien van architraaf, waaronder druiventrossen hangen, ongetwijfeld symbolisch voor het steeds hernieuwend leven. Daarboven een cavetto-kroonlijst en een fries van uraei (cobraslangen) die de zonneschijf dragen. De grafbank die onder de baldakijnen staat, staat op een boot. Rood-witte wimpels, die vaker bij feesten de tempels sierden, zijn op uiteinden van de boot bevestigd. Op de steven staan stuurriemen die uitmonden in valkenkopjes, die Horus symboliseren. Op de boeg van de boot bevindt zich een oog. het oog symboliseert de zonnegod Re. Hij ziet alles. Op het gouden masker dat Toetanchamon in werkelijkheid op had in zijn koninklijke sarcofaag staat op de achterzijde de volgende tekst gegraveerd: "Levend is uw gelaat. Uw rechteroog is de bark des daags (mandjet), uw linkeroog de bark des nacht (mesketet)". Uitvaartboten dragen soms het rechteroog op de boeg, terwijl de bark des nachts (als zodanig afgebeeld op de westwand) het linkeroog op de boeg draagt. Op de voorplecht staat een koninklijke sfinx op een houten standaard, die zo vermoed ik, aangeeft dat de katafalk onderdeel uitmaakt van een koninklijke processie. Aan weerskanten van de baldakijnen staan Isis en Nephtys met de handen in de hoogte. Ze zijn gekleed in witte gewaden en hebben een hoofddoek om op het hoofd, wat staat voor "Heerseres van het huis () van het huis ()". De oorsprong van deze titel is onduidelijk en stamt uit het begin van de geschiedenis van de Egyptenaren. Isis heeft het hiëroglief op het hoofd, beeltenis voor 'de zetel', de koningstroon van haar echtgenoot Osiris. De 'tweeling' beschermt hier de koningsmummie, zoals zij dat ook bij Osiris (in de Osirismythe) had gedaan. De baldakijnen en boot staan op een slede. De slee is een vrij primitief vervoermiddel, dat de Egyptenaren gebruikten voor objecten over land.

De slee wordt getrokken door 12 personen waarvan negen vermoedelijk dus de 'Negen vrienden van de koning' voorstellen. Daarachter volgen de twee vizieren van het Zuiden en het Noorden, te onderscheiden aan hun ambtskleding. Ze dragen beide hetzelfde witte gewaad zonder mouwen, dat slechts tot onder de oksels komt en omhooggehouden wordt door twee bandjes die achter de hals vastzitten. Op de afbeelding is duidelijk te zien dat de tekenaar in eerste instantie twee figuren had getekend met dezelfde kleren als de andere tien, met bedekte schouders. Dit is te zien aan de rechtse vizier, bij wie duidelijk de contouren van het gewaad bij de hals zichtbaar zijn, maar die uiteindelijk niet ingekleurd zijn met verf. de hoofden zijn kaalgeschoren, zoals voor hun functie gewoon was. Vizieren vervulden soms ook de functie van Opper-priester en voor priesters was het gewoon dat ze werden kaalgeschoren als teken van reinheid. de achterste man, van wie de identiteit onduidelijk is, is evenals de groep van negen, gekleed in een doorzichtig gewaad, dat tot net onder de knie reikt, met daar overheen een gepoft schort dat op de buik is vastgeknoopt. Deze kleding was zeer populair aan het einde van de 18e dynastie. verder dragen ze een pruik. ook dragen ze evenals de vizieren een witte hoofdband, die volgens Carter vaker op afbeeldingen van uitvaartprocessies werd afgebeeld in privé-graven en nu in het tegenwoordige Egypte nog steeds door de familieleden wordt gedragen. Verder dragen ze allen witte sandalen in de vorm van teenslippers waarvan ook in deze vorm, twee paar in het graf zijn gevonden.

De witte kleur van de kleding heeft ongetwijfeld ook met de uitvaart te maken, hoewel het voor hoge functionarissen en ambtenaren gewoon was dat ze lichte kleding droegen, terwijl de eenvoudige mensen vaker bonte kleding droegen.1 De hoofden van de twaalf mannen zijn enigszins symmetrisch naast elkaar geschilderd. Opvallend is dat de handen toch een probleem vormden; de eerste persoon die de slee trekt, heeft beide handen aan het touw evenals de voorste vizier en zijn voorganger, die dicht bij het touw staan. De vizier en voorganger, die naast hen lopen hebben geen van beiden een hand aan het touw. De voorste zeven mannen hebben ieder één hand aan het touw behalve de achterste uit die groep, die het dichtst bij het touw staat en die weer twee handen aan het touw heeft. Bij de voeten ontbreekt het perspectief geheel. De voeten staan vrijwel steeds naast elkaar in een rijtje; linker- rechtervoet.... het maakt niet uit. Heel vreemd is dat de eerste man die de slee trekt een 'linkervoet' heeft. De voet laat alle vijf tenen met teennagels zien, terwijl bij alle andere voeten, de tenen en teennagels niet zichtbaar zijn en dus rechtervoeten zijn. meestal werd op afbeeldingen de voeten naar de binnenkant, d.w.z. teenloos geschilderd', zodat alleen de grote teen zichtbaar is. Waarschijnlijk heeft ook hier de Amarna-stijl zijn sporen achtergelaten. In de Amarna-tijd, de tijd waarin Echnaton regeerde, werd de farao realistischer afgebeeld, zo ook de tenen. Drie van de eenentwintig figuren die op de wanden van de grafkamer zijn afgebeeld hebben een voet waarbij vijf teennagels zichtbaar zijn! De tenen zijn waarschijnlijk de laatste stuiptrekkingen van de schilders, die de Amarna-stijl voorgoed de rug toe moesten keren.

De afbeeldingen op deze muur laten een gedeelte van Toetanchamon's uitvaart zien. Toetanchamon zelf ligt op een baar onder een dubbel baldakijn en wordt op een slee voortgetrokken door een groep van twaalf personen die allemaal een witte rouwband dragen. Deze uitvaartvoorstelling is een standaard voorstelling voor Egyptische privé-graven. Al sinds het Midden Rijk zijn ze te vinden in veel particuliere grafkapellen. Pas in het Nieuwe Rijk in de 18e dynastie komen ze vaker voor (graf Ramose nr. 55, graf Oeserkat nr. 56). Toetanchamon is een van de eerste farao's die zo'n voorstelling in het graf hadden. Zo'n aanschouwelijk tafereel als dit, is dan ook zeer vreemd voor een koningsgraf. Dit is waarschijnlijk te danken aan de veranderingen van zijn voorganger Amenhotep IV: Echnaton, die ook veel min-of-meer gewone scènes uit het dagelijks leven op de tempel heeft laten afbeelden.


Toet's uitvaart

Nadat Toetanchamon gebalsemd was, wat ongeveer 70 dagen had geduurd, was de mummie onder twee baldakijnen gezet. de baldakijnen stonden op een boot. De baldakijnen stonden op een boot. het geheel rustte op een slee. Rode ossen moesten de farao tot aan z'n dodentempel trekken, gevolgd door een lange stoet functionarissen, offergaven, priesters en grafattributen. de stoet ging tot aan de Nijl, waar boten het vervoer van de farao zouden overnemen en waarna de processie verder niet meer door de bevolking kon worden gevolgd en verder in besloten kring werd voortgezet. De processie van boten zou aanleggen aan de oever bij Toetanchamon"s dodentempel, die niet ver van het graf verwijderd was. Hier werden de nodige ceremoniën door de priesters uitgevoerd, die er voor moesten zorgen dat de overleden koning het eeuwig leven zou krijgen, net als Osiris. De ceremoniën duurden vier volle dagen. Aï, zijn opvolger, gehuld in een luipaardvel als 'setem'-priester en met blauwe helm, zou hierbij een belangrijke rol vervullen. Nadat de ceremoniën waren uitgevoerd zou de farao opnieuw onder de baldakijnen worden gelegd en zou de stoet zich opnieuw in beweging zetten op weg naar de laatste rustplaats van de farao: De vallei der koningen. De katafalk werd nu niet meer voortgetrokken door de rode ossen maar werd nu door o.a. 'De negen vrienden' en beide viziers (van het Zuiden en het Noorden) getrokken. 'De negen vrienden van de koning' vormden een symbolische groep, die de particuliere raad van de archaïsche koningen uit het Noorden van Egypte voorstelt1. Zij komen als zodanig ook voor op de wanden van sommige privé-graven en worden ook zo genoemd in de hierogliefentekst2. Zij zijn dus onderdeel van traditie en het is daarom niet duidelijk of een dergelijke groep daadwerkelijk de katafalk heeft voortgetrokken. Wel is het vermoedelijk deze groep die op de oostwand is afgebeeld. De 'Groep van negen' bestaat uit een groep van vijf en twee groepen van twee personen. De groep van negen wordt gevolgd door twee personen, die te onderscheiden zijn als viziers, door hun ambtskleding en kaalgeschoren hoofden. het is onduidelijk wie de eerste persoon is die aan het touw van de katafalk staat, direct achter de viziers. Zijn kleding verschilt in geen enkel opzicht van dat van de 'Groep van Negen' en geeft daarom geen enkele aanwijzing over de identiteit van deze persoon. is het Aï (vermoedelijk niet), de hoge dignitaris, die belast was met de zorg van alle offerossen, de groot-ceremoniemeester of iemand anders? 


Noordwand

 


Het eerste tafereel, direct aansluitend op de oostwand, laat Toetanchamon zien voor de nieuwe farao, zijn opvolger, Aï, die de ceremoniën van 'het openen van de mond' verricht, een ritueel dat de mummie het vermogen tot spreken, het vermogen om te eten en te drinken en zich in de onderwereld te bewegen hergaf. Het was één van de laatste begrafenisceremoniëlen en bedoeld om het lichaam weer tot leven te wekken. Aï is afgebeeld als 'setem'-priester van Ptah. Zoals gebruikelijk voor een priester bij deze ceremonie, draagt Aï een luipaardvel. Met beide handen houdt hij de liturgische dissel vast. Door hiermee de mond en ogen aan te raken zouden ze zich openen voor het eeuwige leven. In geen enkel graf is de opvolger van de overleden farao afgebeeld. Een unieke afbeelding dus! Daarom is deze afbeelding een van de meest bekende, die vaak in boeken voorkomt. Toetanchamon, naast Aï, is afgebeeld in mummiegedaante als Osiris met de gebruikelijke attributen; de struisveren hoofdtooi, de dorsvlegels en godenbaard. Hij is Osiris geworden en daardoor tevens de (symbolische) vader van Al, want zoals we weten uit de Osirismythe, werd de farao gezien als de 'belichaming' van Horus op aarde en zoon van Osiris.

Het middelste tafereel laat Toetanchamon zien voor de godin Noet. Toetanchamon is in dezelfde houding afgebeeld als de twee levensgrote standbeelden die bij de ingang van de grafkamer stonden, als een soort bewakers (zie afb. 2). In de ene hand dragen ze een knots en in de andere hand een staf. Waarschijnlijk zijn het rituele voorwerpen. De standbeelden waren zwart gekleurd omdat dit de kleur van de vernieuwing was. De beelden dragen inscripties die vertellen dat de beelden koninklijke Ka's zijn. De functie van deze standbeelden was om de Ka van Toetanchamon een lichaam te verschaffen, waarin hij kon verblijven.6 Vermoedelijk geven staf en knots de status aan van de farao en hebben ze slechts een symbolische betekenis. In de linkerhand draagt Toetanchamon ook nog het 'anch'-teken, het teken voor 'leven'. De farao staat voor de godin Noet, de moeder van Osiris, de dode koning. Noet is de eerste godin die de dode farao ontmoet. Dit kunnen we ook zien in de 18e dynastie. In de deksel van menig mummiekist uit die tijd staat de godin Noet levensgroot afgebeeld met open armen. Noet is de godin van de hemel. Zij is de hemel, door welke de farao zal reizen. De godin Noet is dus het begin van zijn reis naar de onderwereld. Noet verricht 'nini' (de handen met water besprenkelen als begroeting) en heeft in beide handen het hiëroglief van 'water' in de handen.

Het laatste tafereel laat Toetanchamon zien, die Osiris begroet door hem te omhelzen. Deze keer is het dus de god Osiris zelf en niet Toetanchamon in de gedaante van Osiris. Osiris' huid is donkerder van kleur en bruin. Ongetwijfeld om aan te duiden dat hij een lijk is. Toetanchamon draagt de gestreepte 'nemes'-hoofdtooi. Achter hem staat zijn Ka-dubbelganger. Elke farao had een tweelingbroer, zijn Ka, die doodgeboren werd en meteen naar de onderwereld verdween. In tegenstelling tot die van de gewone mensen is de Ka van de farao een god met goddelijke krachten. Hij draagt ook een godenbaard en een lendendoek en gordel waarin goden vaker werden afgebeeld (bijvoorbeeld op de west- en zuidwand). De Ka van de koning is de enige Ka die werd afgebeeld op monumenten. Hij was niet alleen de vitale kracht van de farao maar ook een god. Hij moest de farao ook beschermen in de onderwereld. De Ka heeft het 'Ka'-symbool op het hoofd ( )twee omhooggeheven handjes met daartussen de zogenaamde Horusnaam, die de farao het meest weergeeft als godheid: 'sterke stier' (). Daarboven de koninklijke uraeus, de cobraslang en een valk, die eveneens Horus voorstelt. De Ka heeft broederlijk de rechterhand om Toetanchamon heengeslagen. In de linkerhand heeft hij het 'anch'-teken, het teken voor 'leven'. In dit tafereel wordt de farao, met z'n Ka, z'n dubbelganger en goddelijke kracht, begroet in de onder wereld door Osiris, 'de eerste van Het Westen'. Zijn reis door de onderwereld, het Westen (waar de zon ondergaat), komt op de aangrenzende westwand aan de orde.

Dit is één van de wanden die ik samen met de zuidwand, minder uitgebreid behandel. Op beide wanden vinden we godsdienstige taferelen. Ze laten Toetanchamon zien voor de goden en houden verband met de wedergeboorte van Toetanchamon en daarom ook met de Osirismythe. In de tombe van Amenhotep II vinden we dezelfde soort afbeeldingen. Ze zijn daar echter niet op de wanden van de grafkamer aangebracht, maar op de steunpilaren van de voorkamer, wat ook in de latere tombes van de 19e en 20e dynastie te. zien is. Ik wil nogmaals benadrukken dat de dodenreligie voor de Egyptenaren er niet een was van volledige samenhang. Veel begrippen alsmede goden kregen door de eeuwen heen andere betekenissen, zodat het volledig doorgronden van de dodenreligie bijna tot de onmogelijkheden behoort.

 Westwand


Op deze wand bevindt zich een gedeelte uit het onderwereldboek "Amduat" en wel gedeeltes van het eerste uur van de Amduat. Dit onderwereldboek was gebaseerd op het geloof dat de Zonnegod gedurende de tijd tussen zonsondergang en zonsopgang, als de zon onzichtbaar was, zijn reis voortzette onder de aarde. Gedurende deze tocht bezocht hij de gebieden van de doden en voerde hij strijd met allerlei demonen die zijn tocht wilden belemmeren opdat hij niet opnieuw over de aarde zou kunnen gaan.

Bij Toetanchamon's schildering is slechts een gedeelte afgebeeld van de Amduat. Oorspronkelijk bestaat de Amduat uit twaalf gedeelten die overeenkomen met de twaalf uren die de God onder de aarde zou doorbrengen. De schildering bevat de eerste gedeelten van het eerste uur. Elk uur is horizontaal verdeeld in drie registers. Het middelste register laat meestal de zonnebark zien waarin de zonnegod de ochtendzon tegemoet vaart. De beide andere registers bevatten de wezens die de zonnegod ontmoet en de gebeurtenissen die zich tijdens zijn nachtelijke reis afspelen. Het eerste uur is zeer verschillend van de volgende uren omdat het boven- en onderregister in dit uur godentabellen bevatten die gelden voor het hele boek. De beide registers zijn horizontaal verdeeld in 3 regels van 14 vakken. Ze geven tezamen plaats aan 84 goden. Op de grafschildering uit Toetanchamon's graf zijn alleen de eerste 2 goden van elk van de 6 regels afgebeeld. Per register zijn ze naast elkaar geplaatst, in plaats van onder elkaar. Afbeeldingen uit het middelste register zijn boven deze godentabel geplaatst. Zo bevat de schildering op een kunstige manier het daadwerkelijk begin van het onderwereldboek en van elk register.

Rechtsboven op de westwand bevinden zich in een kader vijf goden. Ze behoren tot de normale bemanning1 van de zonnebark gedurende de uren van de nacht, behalve Maat, de meest rechtse godin. Zij is één van de godinnen der waarheid, die voor het bewaren van de orde verantwoordelijk is en zorg droeg voor de gerechtigheid. Doordat deze godinnen der waarheid de zonnebark trekken, zal de reis voorspoedig verlopen en zal de bark niet ten prooi vallen aan de overal loerende chaos gedurende zijn reis door de onderwereld.

Hieronder de namen van de goden en godinnen van rechts naar links, samen met de hiërogliefen, transcriptie en vertaling:

1  m;'t Maat De godin van gerechtigheid en orde. Zij staat sinds het Oude Rijk Osiris terzijde tijdens het laatste oordeel van de doden.
2  nb.t wj;  "Heerseres Van de zonnebark", Hathor, huis van Horus, de godin van het Westen.
3  hr Horus De zoon van Osiris en 'vader' der farao’s.
4  k;sju Kashu Leider van de zonnebark, vaak aan het roer van de zonnebark.
5  nhs Nehes De 'uitkijk'-god op de nachtbark.

Dit godental helpt de zonnegod dus tijdens zijn reis. De complete bemanning van de zonnebark bestaat gewoonlijk uit 8 goden en godinnen, die ook in het eerste uur van de Amduat van Thoetmoses III staan afgebeeld (zie afb. 7). Hieronder volgt deze complete bemanning van links naar rechts:

a. Upuaut "de wegopener" Sia en Hu zijn de goden die de zonnegod helpen met het herscheppen van de wereld tijdens zijn reis. Elke nacht wordt de wereld herschapen door de uitspraken van de zonnegod.
b. Sia de god van inzicht
c. Hathor de heerseres van de zonnebark
d. Horus de zoon van osiris
e. Stier van Maat bijnaam van Thot
f. Nehes de uitkijkgod op de nachtbark
g. Hu god van het scheppende woord
h. Kashu Leider van de zonnebark

Linksboven bevindt zich in een kader de zogenaamde "Chepriboot". In het midden van de boot is de zonnegod afgebeeld als mestkever ook wel scarabee genoemd. De scarabee is symbool van het steeds herboren worden van de zonnegod, omdat de Egyptenaren dachten dat de scarabee zonder tussenkomst van het andere geslacht voor nageslacht kon zorgen. Dit kwam doordat de mestkever een mestbal met zich meerolt als een soort voedselvoorraad. De vrouwtjes leggen ook hun eitjes in zulk soort mestballen, die hierin worden 'uitgebroed'. De Egyptenaren dachten dus dat de mestballen altijd eitjes konden bevatten en de scarabee geslachtloos was, want zowel het mannetje als het vrouwtje rollen mestballen met zich mee. De scarabee werd daarom symbool van het uit zichzelf ontwakend leven. De zon werd ook telkens opnieuw geboren na de nacht, zodat de scarabee vaak gepersonifieerd wordt met de zonnegod.
Aan weerskanten wordt de zonnegod geprezen door Osiris. De rietboot heeft een oog op de boeg. Het is het oog van Re. Dit is afkomstig uit een mythe die al uit het Oude Rijk stamt. In de mythe stuurt Re zijn oog naar de aarde om toe te zien dat de aardbewoners niet tegen hem in opstand komen, daar zij ontevreden waren. Zo werd het oog symbool voor de zonnegod Re. Het wakende oog van Re was ook symbool voor de dagelijkse zonnevaart, geobjectiveerd door de boot des daags, terwijl het andere oog symbool was voor de boot des nachts. Overigens ontbreekt het oog op de boeg van de barken van de complete exemplaren van de Amduat. De tekenaars hebben ze vermoedelijk zelf toegevoegd. De voorganger van Toetanchamon Echnaton, kan hier zijn invloed hebben doen gelden, daar in zijn verering van Aton, de zon een overheersende rol speelde.
De nachtboot laat de zonnegod zien voordat hij zich in een god verandert in de vorm van een ram, zo blijkt duidelijk uit de complete tekst. De scarabee symboliseert de dagvorm van de zonnegod, terwijl de ramsgedaante de nachtvorm van de zonnegod is. Osiris, als koning van het dodenrijk of onderwereld, begroet hem in dubbele gedaante.
Het onderste gedeelte van de schildering op de westwand bevat gedeelten van de godentabellen uit het eerste uur. In de complete exemplaren bevinden de godentabelen zich in het boven- en onderregister. Elk register bevat twee groepen goden van negen en twee groepen godinnen van twaalf. Boven elke godengroep staat een titel waarin hun taak en functie wordt beschreven. Deze groepentitels zijn net als de meeste verklarende teksten in het rood geschreven.

Voorbeelden van groepentitels zijn:

De namen der goden, die Re aanbidden. De namen der goden, die de grote god begeleiden. De namen der godinnen, die de duisternis in de onderwereld verlichten.
De aanhef in de groepstitels "De namen der goden, die ... laten zien dat het bij de godentabellen op de namen aankomt. De afbeeldingen dienen slechts als ondersteuning. De goden hebben de gedaante van mannelijke mantelbavianen. In de godencatalogus in de voorkamer van het graf van Thoetmoses III staat voor elke groepstitel zelfs het woordje "kennen", dat het aspect kennis van deze godentabellen extra onderstreept. De godentabellen vatten de goden voor de hele onderwereld samen. Ze bevatten o.a. de uurgodinnen en de godinnen die licht geven in de duisternis van de onderwereld. De apengoden vormen hierop een uitzondering, zo blijkt ook uit de groeptitels. Zij behoren aan de ingang van de onderwereld en begroeten de zonnegod bij het betreden van de onderwereld.
Bavianen worden vaker afgebeeld terwijl ze de zonnegod groeten. Dit komt omdat de oude Egyptenaren hadden opgemerkt dat sommige dieren, zoals de egel en de baviaan, de opkomende zon met opwinding begroetten, wat vaak gepaard ging met doordringend gekrijs. Hierdoor associeerden ze deze dieren met de zon en daardoor ook met de zonnegod.2
De groepstitel waaronder de zes rechtse apengoden vallen en die in de complete exemplaren in het bovenregister horen luidt:

De namen der goden in de onderwereld, die de grote Ba (geest) van de zonnegod openen.

De groepstitel van de zes linkse apengoden, die in de complete versie in het onderste register horen luidt:

De namen der goden, die voor Re zingen, wanneer hij de onderwereld binnengaat.

Zuidwand



Rechts staat Toetanchamon naast de godin Hathor. Zij was onder andere godin van Het Westen, beschermster van de Thebaanse necropolis. Zij begroette de doden als ze in de onderwereld aankwamen. Op de muur geeft zij leven aan de neusgaten van Toetanchamon, door het 'anch'-teken van 'leven' bij zijn neus te houden. In haar linkerhand houdt zij een tweede 'anch'-teken vast. In haar witte hoofdband steekt het symbool van Het Westen. Hathor werd soms ook gezien als de moeder van Horus (de farao), en haar naam () kan worden opgevat als 'huis () van Horus (),. zij was zeer populair in de 18e en 19e dynastie en werd vaak afgebeeld naast farao's in graven en tempels. Haar populariteit als dodengodin zou later zo toenemen dat in de Late Tijd een dode niet 'een Osiris' maar 'een Hathor' werd genoemd.
Toetanchamon staat in een plechtige houding, zoals een farao vaker werd afgebeeld als hij een tempel naderde met de handpalmen naar achteren. Hij draagt een zelfde lendendoek als op het tafereel op de noordwand met z'n Ka. Ook draagt hij sandalen, net als Aï op de noordwand en de personen die de slee trekken op de Oostwand. Om z'n hoofd zit de begrafenishoofdtooi Khat, een in de nek samengebonden sluier, net als Isis en Nephtys op de Oostwand. Dit is vreemd omdat op de andere wanden alleen nog levende personen, personen die bij de begrafenis aanwezig waren, witte sandalen dragen. Daarbij is het ook vreemd dat Toetanchamon hier dan zelf ook nog een begrafenishoofdtooi op heeft. De betekenis hiervan is onduidelijk. Zou hij weer levend zijn en zijn eigen begrafenis kunnen bijwonen? Toetanchamon draagt net als de meeste personen op de noord- en zuidwand een halskraag. Volgens de Egyptenaren bezat de halskraag magische kracht tegen vijandelijke machten. Hoewel ze meestal van faience en soms van goud zijn, werden ze bij begrafenismalen van natuurlijke materialen gemaakt als bloemen en bladeren.
Achter hem staat de Anoebis met de jackhalskop, de god van het mummificeren. Hij opende de wegen naar de onderwereld. In de Osirismythe had zijn moeder Nephtis hem verlaten en Isis had hem groot gebracht. Hij was het die Osiris' lichaam had gebalsemd. Anoebis bracht de doden ook voor de dodenrechters, voor wie hij het hart van de doden de zetel van het 'geweten', woog. De rechters zouden bepalen of de farao geen zonden begaan had in zijn leven. Als hij onschuldig bevonden werd zou Toetanchamon 'voor eeuwig leven'. Anoebis heeft zijn linkerhand op de schouder van Toetanchamon gelegd, alsof hij hem voor Hathor leidt. In zijn rechterhand draagt hij het 'anch'-teken. Anoebis' rechtervoet laat weer een Amarna-trekje zien: de tenen, wat al eerder aan de orde kwam nij de Groep van Negen op de Oostwand.
Isis staat achter Anoebis in groetende houding, zoals de godin Noet op de noordwand. Isis was de moeder van Horus en pleegmoeder van Anoebis. Zoals zij het lichaam van osiris had beschermd en Horus bijgestaan in de strijd tegen Seth, zo zou zij Toetanchamon helpen. op haar hoofd het embleem dat bij haar hoort: de zetel van Osiris.
Drie 'goden van de onderwereld' zitten gehurkt achter haar en sluiten de schilderingen af. Niet duidelijk is of ze slechts dienen als afsluiting of ook een betekenis hebben. Hun bijschriften vermelden in ieder geval alleen hun naam en verduidelijken hun functie niet.
Boven alle schilderingen op de wanden is een zwarte strook geschilderd in de vorm van het hiëroglyfenteken voor 'hemel'. Zeer toepasselijk. Dit gebruik is al heel oud. In het graf van Amenhotep II vinden we deze strepen in de vorm van het hiëroglyfenteken 'hemel' boven de afbeeldingen waarbij de farao staat afgebeeld voor diverse goden. Boven de complete versies van de Amduat in de graven van Thoetmozes III en Amenhotep II vinden we ze ook. De plafonds zijn er ook vol geschilderd met sterren. Ze symboliseren de nachtelijke hemel, waardoor de farao reist. Alleen bij het begin op de Oostwand en het eind op de zuidwand zijn deze 'hemeltekens' verbonden met de zwarte horizontale strepen aan de onderkant van de schildering.
De bedoeling van de grafschilderingen is, hoewel ze in hoeveelheid en uiterlijk afwijken, niet anders dan die van andere farao’s. Het algemene thema van de grafschilderingen is ‘het eeuwige leven’. Hoe dat dit verkregen zou moeten worden, is niet altijd even duidelijk. Een eensluidende, over het hele rijk verbreide theologie heeft Egypte in de loop van haar geschiedenis nooit gekend.
Het aparte van Toetanchamon’s grafschilderingen is wel dat ze een duidelijk begin en eind hebben.
Hoewel de Amduat op zich een cyclusgedachte inhoudt van steeds-opnieuw-geboren-worden bij de dageraad heeft de opeenvolging van Toetanchamon’s grafschilderingen een toch meer begin-eind-gedachte in zich. Eén die meer overeenkwam met het leven na de dood van de gewone mensen, en die ouder van oorsprong is. Een god, wat een farao feitelijk is, zou eigenlijk dagelijks weer opnieuw geboren worden. De oorzaak hierin ligt waarschijnlijk bij zijn voorganger Echnaton, die theologische hervormingen had doorgevoerd. In de 19e dynastie zouden de grafschilderingen weer strakker en formeler worden en volgens de oude Thebaanse tradities worden gemaakt.

Drs. Christiaan Janssens