Egyptomanie
Vanwaar komt deze passie van het Westen voor het Oude Egypte? Waarom zijn we gefascineerd door de piramides, de tempels, de obelisken en de mummies? Een editoriaal in The New York Times na de opening van de laatste lijkkist van Toetankhamon in 1925 geeft ons een indicatie:
De westerse papier-en-inkt beschaving van de Twintigste Eeuw
heeft een enorm nadeel ten opzichte van de klei-, graniet- en
potschervenbeschavingen. Onze verslagen zijn alsof ze geschreven zijn in water.
Vandaag gebruiken we zelfs het papier en de inkt niet meer van honderd jaar
geleden dat honderden jaren meeging. Onze krantenverslagen vervagen en vallen
tot stof uiteen. Het is door het snel toenemende wetenschappelijk onderzoek dat
wij meer weten over de Egyptische eerste dynastie dan wat de Egyptenaren van de
achttiende dynastie hierover wisten 3500 jaren geleden. We hebben welomlijnde
ideeën over Minos van Kreta, daar waar in de tijd van Pericles Knossos maar een
duistere legende was. Voor het onderzoek van over 2500 jaar zal ons lot nog
slechter zijn. In het jaar 4500 zullen de mensen Ur, Kish en El Amarna kennen
van de kleitabletten en monumenten die ze zullen opgraven uit de ruïnes van de
Universiteit van Pennsylvania en het British Museum. (…) Ons eigen papier zal
echter al lang vergaan zijn.
Om het
New York van 1925 te reconstrueren zal de onderzoeker van het jaar 4500
tevreden moeten zijn met een hol in de grond dat de metro was en met een paar tegelfragmenten
die samen het woord “Times Square” zullen vormen.Bron: ‘Our ephermal Chronicles’, The New York Times 5 juni 1925, 16.
Drs. Christiaan Janssens
No comments:
Post a Comment