Jacob Jacobs en Florent Mols
De
meeste schilders bedachten een Oud Egypte in hun atelier op basis van een
zorgvuldig verzamelde hoeveelheid voorwerpen, gravures en reisverhalen. Toch
waren er ook die er niet voor terugdeinsden om de oversteek te maken, op zoek
naar authentieke ervaringen. Drie Antwerpenaren hebben in 1838 en
1839 Egypte van Alexandrië tot Aswan doorkruist. De schilders Jacob Jacobs (1812-1879),
langs moederskant verwant aan Beethoven, en Florent Mols (1811-1896) en de
kunstkenner en mecenas baron Charles Stier d’Aertselaer (1770-1847). Beide schilders zullen hun reiservaring vastleggen in schetsboeken en hieruit
putten voor latere oriëntalistische schilderijen, die vanaf 1840 op de
driejaarlijkse tentoonstellingen van de Société royale d’Anvers pour
l’Encouragement des Beaux-Arts te zien zullen zijn. De tableaus van Jacobs
en, in mindere mate, van Mols waren lange tijd de enige mogelijkheid voor het
Belgische publiek om zich een voorstelling te vormen van Egypte en zijn
monumenten.
Mols
zou in 1856-1857 samen met de schilder Frans Vinck (1827-1903) nogmaals een
Egyptereis ondernemen
Christiaan Janssens
Christiaan Janssens
H. Coenen, ‘Het
Oriëntalisme in de Belgische schilderkunst van de 19de en het begin
van de 20ste eeuw’ in: Oriëntalisten
en Afrikanisten in de Belgische kunst, 19de en 20ste eeuw: 14 september-11
november 1984 (Brussel 1984) 32-33.
‘Smyrna letters and
journals’, The Times 27 december 1838, 4; Eugène Warmenbol, ‘Le sphinx
réfléchi’, 74; ‘Beethoven’s Flemish origin’, The Musical Times 1 juni
1927, 553.
No comments:
Post a Comment